Een werkdocument creëren en bewerken
De werkdocumenten waarin medewerkers aanpassingen maken, zijn 'klonen' van het projectbestand. Als dit project gebruikmaakt van de Teamwerkserver moet de server actief zijn om werkdocumenten te kunnen maken of bewerken (zie De teamwerkserver).
Wanneer je zo’n werkdocument creëert, is het aan te raden hierin blijven werken totdat het project voltooid is. Je kan meerdere werkbestanden creëren voor elk projectbestand (met verschillende namen); maar een specifieke laag of een specifiek object kan slechts in één werkdocument tegelijk gereserveerd worden.
Om een projectbestand te creëren en bewerken:
Open het projectbestand (.vwxp) in Vectorworks als volgt.
Lokaal teamwerk: Dubbelklik op het projectbestand of ga naar Bestand > Open en selecteer vervolgens het gewenste bestand. Als je delen via de cloud gebruikt, staat het projectbestand in je lokale map voor de cloudopslagdienst.
Teamwerk via server: Selecteer Bestand > Open projectbestand op server. Klik in het dialoogvenster op de URL-lijst en selecteer de Teamwerkserver voor het desbetreffende project of klik op ‘Op maat’ en voer de URL in van een server die niet in de lijst staat' De submappen in de projectmap van de server worden weergegeven aan de linkerkant. Selecteer rechts het gewenste projectbestand en klik op OK.
Als je geen werkdocument hebt en de server niet beschikbaar is om er een te maken, selecteer je Bestand > Open om het projectbestand te openen. Selecteer vervolgens de optie om een normaal vwx-bestand te maken waarin je tijdelijk kunt werken. Zodra de server weer beschikbaar is, maak je een werkdocument; reserveer de items die je wilt wijzigen en kopieer de wijzigingen uit je tijdelijk bestand.
De eerste keer dat je het projectbestand opent, wordt het dialoogvenster 'Nieuw werkdocument' geopend. Indien gewenst kan je het dialoogvenster overslaan en automatisch een nieuw werkdocument creëren telkens je het projectbestand opent. Klik op OK.
Het werkdocument krijgt dezelfde naam als het projectbestand, gevolgd door je gebruikersnaam (bijvoorbeeld ProjectX_jpeeters.vwxw).
Reserveer delen van het project waar je aan wilt werken op één van onderstaande manieren:
Selecteer in het menu Bestand > Teamwerk en reserveer een of meer lagen. Zie Tabblad Lagen.
Open het dialoogvenster ‘Organisatie’ of het Navigatiepalet (Vectorworks-uitbreidingsmodule vereist). Klik met de rechtermuisknop op een ontwerplaag, presentatielaag of zichtvenster en selecteer het commando Reserveer in het contextmenu.
Selecteer in je werkbestand een of meer objecten en selecteer vervolgens het menucommando Wijzig > Reserveer of klik met de rechtermuisknop op de objecten en selecteer het commando Reserveer in het contextmenu. Zie Een specifiek object reserveren.
Selecteer Extra > Reserveren op maat en reserveer lagen of objecten op basis van de criteria die je opgeeft. Zie Objecten reserveren en vrijgeven op basis van criteria.
Je kan klassen en hulpbronnen bewerken zonder dat je ze hoeft te reserveren, maar het kan wel zijn dat je objecten moet reserveren die die klasse of hulpbron gebruiken.
Verduidelijk in het dialoogvenster ‘Reserveren’ waarom je de laag of het object in kwestie reserveert en klik op OK.
Tijdens het werken, sla je het werkdocument best regelmatig op met het commando Bewaar. Hierdoor werk je het lokale werkdocument bij, maar niet het projectbestand.
Wanneer je klaar bent met de gereserveerde lagen of objecten, zijn er verschillende manieren om je werk bij te dragen aan het projectbestand. Door je wijzigingen bij te dragen, worden zowel het werkdocument als het projectbestand bijgewerkt. Dit kan je zo vaak herhalen als je wilt.
Selecteer in het menu Bestand > Bewaar en draag bij. Zie Aanpassingen bijdragen aan het projectbestand.
Selecteer in het menu Bestand > Teamwerk en geef een laag vrij. Zie Tabblad Lagen.
Open het dialoogvenster ‘Organisatie’ of het Navigatiepalet (Vectorworks-uitbreidingsmodule vereist). Klik met de rechtermuisknop op een ontwerplaag, presentatielaag of zichtvenster en selecteer het commando Vrijgeven in het contextmenu.
Selecteer in je werkbestand een of meer objecten en selecteer vervolgens het menucommando Wijzig > Vrijgeven of klik met de rechtermuisknop op de objecten en selecteer het commando Vrijgeven in het contextmenu.
Selecteer Extra > Vrijgeven op maat en geef lagen of objecten vrij op basis van de criteria die je opgeeft. Zie Objecten reserveren en vrijgeven op basis van criteria.
Bevestig met Draag bij om je wijzigingen bij te dragen en al het gereserveerde opnieuw vrij te geven.
Selecteer Bestand > Sluit en geef vrij als je klaar bent met het werkdocument. Indien bepaalde wijzigingen niet werden bewaard of bijgedragen, zal Vectorworks je voorstellen om eerst het commando Bewaar en draag bij uit te voeren. Dit commando sluit het werkdocument af en geeft de lagen die je gereserveerd had vrij, zodat andere medewerkers deze lagen kunnen bewerken.
Deze handeling kan even duren als je via een traag VPN werkt of een draadloze verbinding gebruikt.
Indien er aanpassingen zijn die je nog niet bewaard of bijgedragen heeft, krijg je een waarschuwing. Reserveer indien nodig andere lagen om deze te kunnen bewerken.
Tips voor het bewerken van een gedeeld bestand
Doordat je gebruikersnaam wordt opgenomen in de naam van het werkdocument, kan je zelfs als je vanop verschillende computers aan een gedeeld project werkt, steeds hetzelfde werkdocument gebruiken. Dit is wel op voorwaarde dat je overal dezelfde gebruikersnaam heeft. Zo niet, moet je op elke computer een ander werkdocument gebruiken.
De lagen die je hebt gereserveerd in dit werkdocument, worden in Vectorworks in de verschillende keuzelijsten Lagen aangeduid in het blauw. Lagen die op dat moment gereserveerd zijn in andere werkdocumenten, staan vermeld in het grijs.
Je kan enkel de lagen bewerken die je gereserveerd heeft. Het is wel mogelijk objecten op niet gereserveerde lagen te kopiëren of ernaar te grijpen.
Om een zichtvenster te wijzigen, hoef je enkel de laag waarop het zichtvenster zich bevindt, te reserveren. Het is mogelijk zichtvensterinstellingen te wijzigen die ook andere lagen beïnvloeden, zoals snijlijnen en detailtekstballonnen. Om een snedevenster te creëren, hoef je enkel de doellaag van het snedevenster te reserveren en niet de laag waarop de snijlijn wordt geplaatst. Een zichtvenster bijwerken kan van op elke laag. Een bijgesneden zichtvenster kan slechts door één gebruiker tegelijkertijd worden bewerkt. De aantekeningen van een zichtvenster kunnen wel door meerdere gebruikers tegelijkertijd worden bewerkt.
Documentvoorkeuren en -instellingen, hulpbronnen en andere (niet-tekeninggerelateerde) documentgegevens kan je aanpassen als je over de nodige rechten beschikt. Zie Beschrijving van de niveaus van bevoegdheid.
Soms kan een aanpassing die je maakt in je werkdocument ook een weerslag hebben op lagen die je niet gereserveerd heeft. Indien één of meer van deze lagen op dat moment gereserveerd zijn door een andere medewerker, krijg je de melding dat je bewerking niet kon worden uitgevoerd. Als de betrokken lagen wel beschikbaar zijn op dat moment, zal Vectorworks u vragen ook die lagen te reserveren.
Door een verouderde laag te reserveren, wordt je werkdocument automatisch bijgewerkt.
Heb je niet gevonden wat je zocht? Stel je vraag aan Dex, onze virtuele assistent.